En ik? Ik ben Blinker

Uit-Blinker.be

En ik? Ik ben Blinker!

 

Ja, jullie lezen het goed, mijn naam is BLINKER.

Een naam waar ik héél trots op ben.

Vrouwke gebruikt nog veel andere namen voor me. Ik zal eens een kleine opsomming geven: Blinkie Stinkie, Onnozel Manneke, Zwarte, Sukkeltje, Duitser en zo kan ik nog wel even doorgaan. Ik laat het gewoon mijn ene grote oor in gaan en net zo rap die andere flapper weer uit.

Ik was 3 maandjes oud, toen ik opgehaald werd. Hier kunnen jullie zien hoe schattig ik toen was. Dat ben ik nog altijd hoor, maar inmiddels ben ik een stukje groter gegroeid. Ik ben al bijna tien jaar.

Jammer genoeg werd ik al rap erg ziek. Ik moest zo hoesten, kuchen en proesten en elke dag gingen ze met mij naar zo’n tweebener die mij dan een prik gaf. Dat was niet plezant hoor!

Heel wat jaartjes later hoorde ik het vrouwke regelmatig zeggen: “Het is niet goed wat we gedaan hebben. Het is dom, héél dom om een hondje bij een broodfokker te kopen.”

Ik begrijp daar niet zoveel van, want brood fok je toch niet? Gelukkig zei ze wel dat ze mij echt niet kon missen. Ik schrok al, want ik was bang dat ze mij zou wegsturen en ik ook brood zou moeten gaan fokken.

Vrouwke gaat zelf geloof ik ook nog een stukje daarover schrijven. Misschien dat zij het beter kan vertellen dan ik, want ik weet dat zij héél goed brood kan bakken.

 

Gelukkig ben ik wel weer helemaal beter geworden door die prikjes.

Toen ik ongeveer een jaar oud was, gingen we verhuizen. Dat was wel héél spannend, want ik mocht elke keer mee van het ene huis naar het andere. Ik denk dat ik het een beetje TE druk had toen met helpen, want ik werd weer héél ziek.

Ik ben toen weer bij zo’n dierendokter geweest. Dit was een ander, want vrouwke vertelde dat het zondag was. Het maakte mij niet uit, ik was veel te ziek om na te denken wat dat nu weer betekenen moest.

Ik hoorde die dierendokter tegen vrouwke zeggen dat ik echt moest gaan drinken, want anders moest ik de volgende dag naar het dierenziekenhuis.

Ik zag wel aan het vrouwke dat dit niet iets grappigs was.

Het klonk allemaal zo eng. Gelukkig heeft vrouwke me toen geholpen met drinken en plots kon ik het zelf weer. Iedereen was weer helemaal blij.

 

Toen ik alweer wat ouder was, hoorde ik vrouwke vertellen dat er een puppy zou gaan komen. Da’s wel lastig hoor, die taal van de tweebeners. Wat was nu weer een puppy? Nou, toen dat ding er eenmaal was, wist ik het meteen. Het bewoog nog ook, brrrrrr zó eng.

Hier zien jullie mij met dat ding. Vrouwke noemde het ‘Honey’.

Soms was het wel leuk en speelden we samen. Maar man, man, man, wat een grote bek had dat mormel. Toen al (en nog altijd). Af en toe heb ik haar dus wel tot de orde moeten roepen, want met een Duitser wordt NIET gespot.

Kijk, zo ziet dat eruit:

Nog weer later kreeg ik pijn en ging ik raar lopen. Ook heb ik vrouwke horen zeggen dat ik kanker heb. En alsof dat allemaal nog niet genoeg was, gingen een poosje terug mijn achterpootjes raar doen en wilden ze niet doen wat ik wilde. Daar is één of ander moeilijk woord voor.

Ik ben wel héél blij dat ik dat allemaal niet zelf hoef uit te leggen. Vrouwke zal dat doen, want dat is véél te ingewikkeld voor mij.

 

Zo, nu kennen jullie mij een klein beetje.

Ik ga me weer bezighouden met mijn grote hobby:

Dikke poot van Blinker.